In onze buurtsuper werd onlangs een winkeldief betrapt, een man van een jaar of veertig. Hij had een voordeelpak kippenpoten in zijn jas gestopt. ‘Ik heb ze afgerekend!’ riep hij. ‘Nee meneer,’ sprak de filiaalchef kalm, de kassabon in zijn hand. ‘U heeft ze zonder afrekenen in uw jaszak gestopt, dat mag niet. Dat is diefstal.’
‘Diefstal?’ riep de man, ‘ik herken mij totaal niet in dat beeld!’
‘Ik heb het niet gedaan!’, de standaardontkenning waarmee wij allemaal zijn opgegroeid, is een archaïsme geworden. Het is nu: ‘Ik herken mij niet in dat beeld.’
En de taal verandert nooit voor niets, er zit altijd iets achter. In dit geval: de ‘daad’ werd ‘beeld’.
Vroeger ging het in zo’n situatie om de vraag: heeft de verdachte het gedaan of niet? De verdachte had twee mogelijkheden: ontkennen of bekennen. Bij een bekentenis is de zaak rond, bij een ontkenning gaat het onderzoek verder. De nieuwe formule maakt de zaak ingewikkelder. Hadden wij eerst een daad en een verdachte, nu hebben wij ‘beeld’ en ‘herkenning’. Objectief wordt subjectief. Dit is in het belang van de verdachte. Je zou kunnen zeggen dat de verdachte in de oude situatie in het frame van de aanklager stapte. Wie het ‘niet gedaan heeft’, is iemand waarvan wij aannemen dat hij het wél gedaan heeft, maar die (nog) ontkent. De verdachte is een ontkennende dader.
In de nieuwe situatie ligt het probleem bij de aanklager. Die probeert een beeld van de verdachte te schetsen, maar slaagt daar niet in. De aanklager is een onbekwame portretschilder en de opdrachtgever is ontevreden. ‘Dit is niks, begin maar opnieuw. En volgende keer graag een beeld waar ik mij wél in herken!’
‘Ik herken mij niet in dit beeld’ is de postmoderne variant van ‘ik heb het niet gedaan.’ De feiten zijn irrelevant, er zijn alleen ‘beelden’. Frames. Meningen.
De Volkskrant publiceerde een aantal ‘feiten’ over de nieuwe directeur van Buma/Stemra, en de directeur verklaarde dat hij zich ‘niet in dit beeld herkende’. Het ging om een te hoge onkostenrekening, de inzet van dure consultants en de aanstelling van een familielid van een medebestuurder. Het beeld: machtsmisbruik, zelfverrijking, wanbestuur. In het Financieel Dagblad werd met min of meer dezelfde feiten een ander beeld geschetst. Het zit hem soms in kleine dingen. Kijk je naar het aantal sterren van het hotel, of naar de prijs per overnachting? Het ene ‘feit’ geeft een ander ‘beeld’ dan het andere. Dat ‘beeld’ bepaalt de publieke reactie. Maar er zijn ook nog andere ‘feiten’, waarmee je een heel ander beeld kunt vormen.
Het vertrouwen in de media is aangetast. Journalistiek is framing, dat is altijd zo geweest, maar door dat vermaledijde internet is het publiek erachter gekomen! De verdachte die stelt ‘zich niet in het geschetste beeld te herkennen’, speelt daar handig op in.