Een aantal jaren geleden dronk ik na afloop van een congres een biertje met mensen uit de wereld van het recht. Advocaten, rechtsgeleerden, Officieren van Justitie, rechters. De problemen op het Ministerie van Veiligheid en Justitie waren het gesprek van de dag. Men was het erover eens dat dit superministerie nooit gevormd had mogen worden. Het simpele feit dat er een ministerie gecreëerd werd dat in één adem de begrippen ‘Justitie’ en ‘Veiligheid’ omvat, is menig jurist een gruwel. Het zou de volgende formatie vast niet overleven. Die voorspelling is dus niet uitgekomen.
‘En dan ook nog in omgekeerde volgorde!’, zei een hoogleraar strafrecht.
‘Maar hoezo,’ vroeg ik, ‘Veiligheid en Justitie, die horen toch bij elkaar?’
‘Nee! Nee!’
Meewarige blikken waren mijn deel. Hier sprak duidelijk een leek.
‘O, waarom niet?’
‘Veiligheid’, werd me uitgelegd, is iets waar mensen in de rechterlijke wereld niets mee te maken willen hebben. Veiligheid is het werk van de politiek en de politie, daar wil de magistratuur niets mee te maken hebben.
‘Veiligheid is een Teeven-woord!’, flapte iemand eruit. Het verband met de hondenwereld zag ik niet direct, maar het was ‘Teeven’, naar Fred Teeven, VVD-prominent, crimefighter en gevallen staatssecretaris voor Veiligheid en Justitie. ‘Veiligheid’ is een Teeven-woord.
‘Een winkeldiefstal, wat heeft dat met veiligheid te maken?’ zei een gelouterde rechter.
‘Dat is toch duidelijk? Winkeldiefstal is toch een aantasting van de veiligheid van de winkelier?’
Dat moest hij toegeven, maar van harte ging het niet.
De handboeken zijn duidelijk: een rechter beoogt met zijn straf drie dingen: afschrikking, vergelding en beveiliging. Andere mogelijke daders moeten worden afgeschrikt, de gedane schade moet worden vergolden en de samenleving moet tegen de dader worden beschermd. ‘Veiligheid’ is dus misschien een ‘Teeven-woord’, het is – om een bewindsman te noemen die bij dit gezelschap vast in hoger aanzien stond – ook een ‘Hirsh-Ballin-woord’. Maar de politiek, met name rechts, heeft ‘veiligheid’ zo hoog in het vaandel geheven, dat rechters, die onafhankelijk willen en moeten zijn, het zijn gaan mijden, als een besmet begrip. Ook de oertermen ‘vergelding’ en ‘afschrikking’ zijn bij rechters in onbruik geraakt, als zijnde te grimmig. Liever spreken zij van ‘generale en speciale preventie’ en ‘normhandhaving’. Bij het publiek leeft het hardnekkige misverstand dat Nederlandse rechters te licht straffen, terwijl onderzoek keer op keer uitwijst dat dit niet zo is. Nederlandse rechters zijn dus niet soft, maar komen kennelijk wel soft over. Door dit soort verzachtend taalgebruik, wellicht?
‘Justitie’ en ‘Veiligheid’ hebben álles met elkaar te maken. Als het recht geen middel tot veiligheid is, waartoe dan wel? Zo’n cruciaal begrip moet de rechtsorde zich niet laten afnemen door fatsoensrakkers die er politieke boter uit proberen te braden.
Rutte III gaat nu dus ten dele aan de grief van de rechterlijke gemeenschap tegemoet komen, waarschijnlijk op aandrang van D66, u weet wel, de rechterspartij, door ‘Justitie’ nu voorop te zetten. Eerherstel voor de magistratuur, hoera, maar het is natuurlijk een oppervlakkige, cosmetische ingreep, die naar ik begrijp, ook nog vele miljoen gaat kosten. En: áls je die begrippen dan in één adem wilt noemen, is de huidige volgorde, ‘Veiligheid en Justitie’, logischer. Het is net als met ‘normen en waarden’: zonder waarden kun je geen normen stellen, dus je moet eigenlijk ‘waarden en normen’ zeggen. Veiligheid is het doel, Justitie is het middel. Wij streven naar veiligheid, en voor als dat niet lukt, is er justitie.
Maar grondwettelijk zijn het verschillende diersoorten. Veiligheid behoort tot de wetgevende macht, justitie tot de rechterlijke. Uit het oogpunt van staatsrechtelijke zindelijkheid, om alle schijn van directe politieke sturing van het OM en de Rechtspraak te vermijden, zou het beter zijn ze ook in verschillende ministeries onder te brengen, onder verschillende politiek verantwoordelijken.
Justitie krijgt nu een optisch primaat, maar het ware euvel, de gedwongen cohabitatie met een andersgeaarde bedgenoot, blijft gewoon bestaan.