– En?
– Prima stukje. Paar dingetjes. Wat in de ovt moet schrijf jij in de ott.
– Eh……………………………….?
– Hier: ‘Donderdag ontvangt Angel Merkel de Four Freedoms Award,’ schrijf je. Dat was toch gisteren?
– Ja, en dit is voor de krant van zaterdag, dus dat klopt.
– Dan is het toch ‘ontving’?
– Ontving?
– Als je op zaterdag schrijft ‘donderdag ontvangt zij de Four Freedoms Award’, dan denken mensen toch dat het nog moet gebeuren? Dat het kómende donderdag is?
– Hm, oké. Dan maak ik ervan: ‘Afgelopen donderdag ontvangt Merkel de Four Freedoms Award.’
– Afgelopen donderdag ontvíng zij.
– Ontvingen… is dat net zoiets als ontvangen?
– Wacht even. Jij hebt nog nooit van werkwoordstijden gehoord? Begrijp ik dat goed?
– Nou eh, dat zeg ik niet, maar eh… noem eens een voorbeeld?
– Nou bijvoorbeeld: ‘wanneer kwam jij hier op stage?’
– Kwammen, dat woord ken ik niet, geloof ik.
– Komen, kwam, gekomen!
– Eh… zegt me niks. Soort dialect of zo?
– En hier staat: ‘Vorige week wordt Merkel bij de Turkse ambassadeur geroepen.’
– Klopt dat niet?
– Nee.
– Wanneer was het dan?
– Nee, het wás vorige week, maar dan zeg je dus ‘werd’.
– ‘Vorige week werd wordt?’
– Niks ‘wordt’. Wérd! Merkel werd bij de Turkse ambassadeur geroepen. Het is gebeurd, het speelt zich af in het verleden, dan gebruik je de onvoltooid verleden tijd!
– Onvoltooid verleden tijd, wacht even, dat is een boek, toch? Van Geert Max?
– Geert Mak, heet hij, en nee, het is een werkwoordstijd. De ovt, wel eens van gehoord?
– Ovt, wacht, dat is toch een radioprogramma? Daar luisteren we op school wel eens naar.
– De middelbare school bedoel je?
– Ja.
– Waar je al jaren van af bent?
– Ja, ik zit van 2006 tot 2012 op de middelbare school.
– Zát, bedoel je!
– Nee, niet zo vaak. Ik ben een hele brave scholier, hoor.
– Ben, hoezo bén? Je studeert nu toch?
– Nou en? Moet je dan ineens gaan zuipen?
– Zuipen? Waar héb je het over?!
– Je vraagt toch of ik zat ben?
– Zit, zat, gezeten! Loop, liep, gelopen! Ben, was, ben geweest!
– Ben was ben geweest – hé, da’s een goeie! Ben was Ben geweest, en toen werd hij Betty. Is dat niet van, hoe heet die gast ook alweer, Prof. P?
– Ten eerste heet hij Drs. P. en ten tweede heeft dat hier niets mee te maken.
– Ja, hallo, jíj begint erover.
– Holy smoke, hoe leg ik dit uit?
– Ja, dat weet ik ook niet.
– Oké, je zet de televisie aan, je ziet beelden van het afscheid van Max van den Berg als Commissaris van de Koningin in Groningen, en een stem zegt: ‘Max van den Berg gaat in Groningen studeren en wordt wethouder.’ Wat denk jij dan?
– So what, laat hem lekker studeren!
– Ja, maar dit was vijftig jaar geleden. Die man is nu zeventig.
– Dat zie je steeds vaker, dat mensen na hun pensioen nog een studie beginnen, of een nieuwe carrière. Respect!
– …?
– Heb je verder nog iets?
– Eh nee, ik geef het op.
– Cool.
– Wat zei je ook alweer dat je gestudeerd had?
– Geschiedenis, en een minor journalistiek. Ik studeer in maart af.
– O, gefeliciteerd.
– Gast! Da’s pas over een jaar!
– Natuurlijk. Whatever.