‘In november komt hij te overlijden’, zegt iemand op de radio. Het is augustus. Wordt hier een morbide voorspelling gedaan?

‘Ook de politiek vindt dat er iets moet gebeuren en staatssecretaris Adelmund stelt een onderzoek in naar hoe het nu verder moet,’ schrijft de krant. Dat Karin Adelmund staatssecretaris van onderwijs was, is 20 jaar geleden. Gebeurtenissen die zich afspeelden in het verleden, maar in de onvoltooid tegenwoordige tijd worden genoteerd.

De onvoltooid verleden tijd – hij kwam te overlijden, de politiek vond, de staatssecretaris stelde – is op zijn retour. In de krant kom je hem nog af en toe tegen, op radio en televisie is zijn uitroeiing nagenoeg voltooid. ‘Man die schoen naar Hillary Clinton gooit veroordeeld tot celstraf.’ Veroordeeld worden terwijl het strafbare feit nog gaande is, dat is nog eens snelrecht!

Er bestaat een werkwoordstijd die verleden en heden combineert: de praesens historicum, de historical present, zeggen de Engelsen. Een simpel voorbeeld is deze zin: ‘Ik was de kelder aan het opruimen, schiet het me toch in m’n rug!’ Een gebeurtenis in het verleden, deels beschreven in de tegenwoordige tijd. Maar het gebruik van de praesens historicum is aan regels gebonden. De ovt zomaar vervangen door ott, werkt niet. Zoals in het voorbeeld: vóór je naar de ott kunt schakelen, moet je de lezer eerst meenemen naar de verleden tijd. Daar gearriveerd beleven wij de handeling opnieuw, alsof wij erbij zijn. De historic present is het taalkundige equivalent van de flashback in films. Die werkt alleen als de kijker beseft dat we, vanuit het nu, een achterwaartse sprong in de tijd maken. In dit nieuwe gebruik van de ph wordt die sprong overgeslagen. Het ene moment heb je met een gewone ott te maken en even later met de ott bedoeld als praesens historicum.

Expliciete aanduidingen van het verleden blijven soms gewoon staan, met vreemd effect. ‘Onlangs gaat President Obama…’, ‘Vorige week bezoekt Angela Merkel…’ Onlangs gaat? Vorige week bezoekt? De flashback vervalt, heden en verleden worden één geheel, zonder reliëf. Alles wordt een verruimd ‘nu’.

Toen ik dit onlangs ter sprake bracht op Twitter zei een leerkracht: al die verschillende werkwoordstijden, je krijgt ze kinderen niet meer aangeleerd, het is te veel, dus schrappen wij er een paar. De ottt, vttt, vttt, vvtt, worden relatief weinig gebruikt, dus die vallen eerst af. Dan zijn ovt en vvt aan de beurt en zo zijn er op een gegeven moment nog maar twee tijden over: de ott en de vtt, ik loop, ik heb gelopen. Hopla! – weken lestijd bespaard, CITO-scores omhoog, iedereen blij. Enfin, behalve de mensen die getraind zijn op het correcte gebruik van de ph en zich afvragen of zij iets gemist hebben. Dat Karin Adelmund opnieuw staatssecretaris is geworden, bijvoorbeeld. En of die persoon die in november gaat overlijden, dit al weet.

De tekstschrijfsters Lotte Schouten en Noortje Pellikaan riepen onlangs in de Volkskrant op tot het redden van de beleefdheidsvorm ‘u’. Ik wist eerlijk gezegd niet dat hij bedreigd werd, behalve bij BNN en Ikea. Zelf word ik juist steeds vaker met ‘u’ aangesproken, door jongeren die niet op de hoogte zijn dat mijn generatie heeft besloten altijd jong te blijven en dus getutoyeerd wil worden. De prettigste oplossing is dat de jongere dan snel op ‘je’ en ‘jij’ overstapt, maar vaak blijven ze toch ‘u’ zeggen. Waarom?

Er kan gezonde, natuurlijke schroom in het spel zijn: de jongere wil wel maar durft niet goed, maar er is nog een andere mogelijkheid. ‘Zeg maar jij’ – hoe vat de jongere dit op? Geef ik de jongere toegang tot het voorrecht van de leeftijd, of vraag ik juist toegang tot het privilege van de jeugd?

Forever young – zo hadden ze het gedacht, de babyboomers. En, eerlijk is eerlijk, het lukt vrij aardig. Maar soms tikken de jaren toch wel aan, en willen ze gewoon even een ouderwetse senior zijn en met ‘u’ worden aangesproken. En dan morgen weer eeuwig jong. Zo geven zij een dubbelzinnig signaal af: je mag ons ‘u’ noemen, maar alleen uit respect, niet omdat we oud zijn. En je mag ons ‘je’ noemen, maar alleen omdat we jong zijn, niet uit gebrek aan respect.

Verwarrend!

En net als bij die ingewikkelde werkwoordstijden, zei de meester op een dag:

‘Weet je wat? Hou het maar gewoon op je.’

Ook hier: weg reliëf. Geen tijd, geen leeftijd.

Alles nu, alles je.

Forever joe.