Een onderzoek van taalkundigen aan de Ohio State University in Amerika laat zien dat het voor politici loont om hun taalgebruik aan te passen aan de maatschappelijke en economische stemming van het land. In tijden van voorspoed en stabiliteit reageert het electoraat beter op rationeel, weloverwogen en genuanceerd taalgebruik. Opzwepende, emotionele retoriek wordt dan niet gewaardeerd, terwijl dat in tijden van crisis en onzekerheid juist wel goed werkt. Hoe meer angst, hoe meer emotie de kiezer lust. In hoeverre de kiezer een politicus ‘presidentieel’ acht, wordt ook bepaald door de balans die hij treft: sla je vergeleken met de stemming in het land een te afgewogen, rationele toon aan, dan doet dat afbreuk aan je presidentiële potentieel, maar dat geldt evengoed voor het omgekeerde,  een schrille en emotionele toon terwijl de kiezer zich veilig voelt.

Belangrijke kanttekening: dit geldt voor mannelijke politici. Een van de meest emotioneel sprekende presidentskandidaten is Bernie Sanders, stellen de onderzoekers van Ohio State vast, maar uit de mond van Hillary Clinton zou zijn taal niet werken. Het zou een van de verklaringen kunnen zijn waarom de wereldgeschiedenis zo weinig dictatrices kent.

Je ziet aan Hillary Clinton dat zij altijd op zoek is naar dit evenwicht, niet te vrouwelijk, niet te mannelijk, niet te kil, maar ook niet te emo. Ook haar kledingstijl is een balanceeract: tunieken zonder taille, halfhoge hakken, Merkeliaanse broekpakken. Haar beide tegenstanders, Trump en Sanders, gooien veel meer emotie in de strijd, maar om daar in mee te gaan, laat staan om ze te overtroeven, zou voor Clinton heel riskant zijn. Denk aan Agnes Kant, de voormalige fractievoorzitter van de SP, allerwege afgeserveerd wegens veel te emotioneel. En dat zat hem dan vooral in de toon, qua inhoud was zij de redelijkheid zelve. Voor irrationaliteit en hysterie moet je in de Den Haag toch echt bij Geert Wilders zijn. Donald Trump lijkt op Wilders: geen van de overgebleven kandidaten spreekt zo emotioneel als Trump, ook door zijn, je zou haast zeggen, Wilderiaanse gebruik van scheldwoorden als imbeciel, moron en loser. Leg de woorden van Wilders of Trump in de mond van een vrouw en de tomaten vliegen in het rond.

Een ander taalkundig onderzoek laat een soortgelijk effect zien bij mannelijk versus vrouwelijk woordgebruik. Gebruiken mannelijke politici ‘vrouwelijke’ woorden als ‘familie’, ‘dankbaarheid’, ‘liefde’ en ‘onze harten’, dan krijgen zij extra waardering. Gebruiken vrouwelijke politici ‘mannelijke’ termen als ‘totaal’, ‘niet aflatend’, ‘ten koste van alles’ en ‘vernietiging’, dan kost ze dat sympathie. Maar met typisch vrouwelijke taal moeten zij óók spaarzaam zijn, terwijl mannen met beide zo ver kunnen gaan als zij willen. Dat is dan ook precies wat Donald Trump doet: hij is kampioen in beide registers. Contributions, lasting effective relationships, my beautifull family, van alle mannelijke kandidaten die de afgelopen maanden om de nominatie vochten, gebruikt Trump de meeste vrouwelijke woorden. In zijn bodylanguage is hij volgens experts zelfs nog vrouwelijker dan Hillary Clinton. Hij trekt meer gezichten en gesticuleert meer, beiden kenmerken van een vrouwelijke spreektrant.

Door wat je de democratisering van de democratie zou kunnen noemen is de begrijpelijkheid van politieke toespraken de afgelopen tweehonderd jaar gestaag toegenomen. Thomas Jefferson en George Washington spraken geregeld op doctoraal denkniveau (een score van 20 op de Flesch-Kincaid leesbaarheidsindex), Bush en Obama zijn al begrijpelijk voor eind-lagere scholieren (F-K: 6-8) en wie is ook hier koploper? Donald Trump. Hij spreekt meer in flarden en frasen dan in traditionele zinnen en komt op de F-K schaal zelden boven de 4 uit. Clinton’s gemiddelde: 7.7.

Rede versus emotie, mannelijk versus vrouwelijk, complex versus eenvoudig: het is een triple whammy voor the Donald. Trump is masculien, feminien, agressief en verbaal primitief, als zijn taalgebruik aansluit bij de tijdgeest, zoals zijn succes suggereert, dan heeft Amerika op dit moment dus behoefte aan een interseksuele brulaap.