– Oké. Komt een man bij de dokter. Hij drukt op zijn been. Dokter, als ik hier druk doet het pijn. Dan drukt hij op z’n arm, en als ik hier druk doet het ook pijn. Drukt op z’n schouder, maar als ik hier druk, doet het óók pijn. Overal pijn.
– Ja ja, ik ken hem.
– Wacht even. Dus die dokter zegt: goed, geef ik u een pil voor uw been, u krijgt een spuitje in uw arm en voor de schouder gaat u naar de fysiotherapeut.
– Terwijl het z’n vinger is!
– Precies.
– Slechte dokter!
– Nee!
– O? Wat dan?
– Een goede politicus!
– Hmmm. Hoe kom je hier zo bij?
– Die H.J. Schoo-lezing van Sybrand Buma. Pijntje, zalfje. Pijntje, drankje. Pijntje, smeerseltje.
– Ik hoor jou zeggen: de man is een kwakzalver.
– Precies. Gebroken vinger? Ga naar dokter Buma, die doet er zalf op.